Afasie beïnvloedt ons dagelijks en sociaal leven
Taalgebruik is een belangrijk gegeven in ons bestaan en in contact met anderen. We wisselen van gedachten, we motiveren en inspireren elkaar. We geven onze grenzen aan en we vertellen onze behoeften en wensen. Hiervoor creëren we een persoonlijke communicatiestijl waarbij zowel verbale als non-verbale aspecten onderdeel zijn van ons taalgebruik. Wanneer als gevolg van een hersenletsel één of meer van deze aspecten niet meer of minder goed functioneren, spreken we van Afasie. Dit heeft niet enkel een effect op de communicatie, maar ook op ons dagelijks en sociaal leven.
Afasie is een taalstoornis
Afasie is een taalstoornis ten gevolge van een hersenletsel, waarbij het begrijpen en het uiten van gesproken en geschreven taal problemen geeft.
Er bestaan verschillende types en gradaties van afasie afhankelijk van de ernst en de plaats van het hersenletsel. Het taalvermogen van de meeste mensen met afasie bevindt zich ergens tussen deze twee uitersten: Sommigen begrijpen goed wat er gezegd wordt, maar ze hebben problemen met het spreken. Ze hebben moeite met het vinden van de juiste woorden of met het samenvoegen van de woorden tot zinnen. Anderen spreken vloeiend, maar wat ze zeggen is voor de gesprekspartner niet of moeilijk te begrijpen. Deze mensen hebben vaak ook ernstige problemen met het begrijpen van taal. Bij een ernstige vorm van afasie zijn alle taalfuncties zoals spreken, begrijpen, lezen en schrijven verstoord.
Afasie beïnvloedt ons dagelijks en sociaal leven
Afasie heeft grote gevolgen voor het dagelijks functioneren, omdat communiceren niet meer vanzelfsprekend is. Het is een plotse en ingrijpende gebeurtenis met impact op de persoonlijke en relationele beleving. Afasie is bij iedere persoon anders en de beleving ervan is ook voor iedereen verschillend. Er ontstaat een emotionele rollercoaster in de familie en mensen met afasie hebben vaak last van depressieve gevoelens. De confrontaties met het niet of onvoldoende begrijpen van elkaar leiden tot spanningen, emotionele uitbarstingen en conflicten. De afasiepatiënt kan ook kampen met gevoelens van verdriet, schaamte en frustratie doordat de communicatie en fysieke mogelijkheden drastisch veranderd zijn. Denk hierbij aan bijkomende medische problemen die kunnen optreden, zoals een halfzijdige verlamming. Geef ruimte en erkenning aan emotionele ventilatie en dwing de persoon met afasie dus niet om te spreken. Moedig wel met begrip, geduld en respect de pogingen aan om zichzelf uit te drukken. Zowel de omringende personen als de afasiepatiënt gaan door een proces om het letsel en de gevolgen ervan te leren accepteren. Ook het verliezen van functies vraagt de nodige tijd en aandacht om te verwerken, dit kan gaan van ontkenning naar boosheid, angst, depressie tot opstandigheid of juist onverschilligheid.
Mensen zijn echter sociaal ingesteld en willen zich verbonden voelen. Zijn er meerdere mensen in de kamer aanwezig? Laat dan merken dat de afasiepatiënt mee deel uitmaakt van de groep en ondersteun de wederzijdse betrokkenheid. Praat niet over iemands hoofd heen met derden. Dit wekt ergernis op en geeft een gevoel van afwijzing. Er is nu extra behoefte aan het ervaren van veiligheid, waardering en vertrouwen.
Waar kan je al op letten in communicatie met een afasiepatiënt?
Voer het gesprek in een rustige omgeving, ga er rustig voor zitten en neem er alle tijd voor.
Veel mensen ervaren omgevingslawaai als storend en dit veroorzaakt onnodige verwarring. Je kan de aandacht trekken door het in het gezichtsveld van de persoon te gaan zitten, oogcontact te maken en de naam te noemen. Neem de tijd om contact te maken, want door een gebrek aan zelfvertrouwen kan de afasiepatiënt onzekerder gedrag vertonen. Praat niet door elkaar dat is eenvoudiger om naar te luisteren en stop als de persoon met afasie te vermoeid is, want vermoeidheid heeft een negatieve invloed op het begrijpen en spreken. Na het hersenletsel en de gevolgen ervan, dient de patiënt zichzelf als het ware opnieuw te ontdekken en op zoek te gaan naar een balans tussen spanning en ontspanning.
Spreek traag en duidelijk op een natuurlijke toon.
Een persoon met een taalstoornis blijft een gelijkwaardige gesprekspartner die je aanspreekt met een volwassen taalgebruik. Kinderlijke betutteling en verkleinwoorden laat je dus best achterwege. Roepen of harder praten is ook niet nodig, want dit is vermoeiend en kan overkomen als een signaal van ongeduld en intimidatie, waardoor de patiënt het gevoel krijgt onder druk te staan.
Iedereen heeft een eigen communicatiestijl al dan niet met dialectwoorden. Door deze vertrouwde manier van praten aan te houden, bevorder je het taalbegrip en de band met elkaar. Je kan de woorden en zinnen wel eenvoudig houden door te praten over één onderwerp. Als de persoon ernstige begripsmoeilijkheden heeft, dan kan je enkelvoudige ja/neen-vragen stellen en gebruik maken van pauzes. Het wordt ook duidelijker voor iedereen als je het vorige onderwerp door middel van een gebaar afsluit, voordat je over een nieuw onderwerp begint. Plots moet iedereen zich meer bewust worden van een andere manier van communiceren en moet men op zoek gaan naar creatieve strategieën om de communicatie te vergemakkelijken.
Maak ook duidelijk dat jij de boodschap of vraag goed begrepen hebt door de essentie van de boodschap te herhalen en vraag ook na of de ander jou goed begrepen heeft.
Personen maken vaak via gezichtsuitdrukking duidelijk of ze begrepen hebben wat er gezegd is. Door dit goed in de gaten te houden, kan je afleiden of je nog afgestemd bent op elkaar. Ook al vraagt het even tijd, geef de ander de ruimte om te antwoorden. Spreek dus niet in de plaats van de persoon met afasie en vermijd dat je hem of haar onderbreekt.
Door deze taalstoornis wordt het moeilijker om met elkaar te praten, iedereen moet wennen aan een andere manier van communiceren en de ene dag lukt het al beter dan de andere. Zowel de persoon met afasie als de familie maken samen een mentaal en emotioneel proces door, waarin iedereen een andere beleving kan hebben en een verschillend tempo. Dit laat een effect na op de beleving van de onderlinge relaties, waarbij afasiepatiënten snel in een gevoel van isolatie en eenzaamheid terecht komen. Mensen uit de omgeving haken namelijk meestal af omdat ze niet weten hoe ze ermee moeten omgaan. Probeer contacten met vrienden en kennissen in stand te houden. Licht hen ook in over de problematiek en geef hen tips in verband met de communicatie.
Ondanks de vele aspecten die nu extra aandacht en ondersteuning vragen, blijft respect tonen voor de eigenheid en autonomie van de persoon heel belangrijk. Bied enkel hulp waar het nodig is. Vermijd overbezorgd en verstikkend gedrag. Spoor geduldig en respectvol aan tot zelfstandigheid bij dagelijkse activiteiten. En tot slot, neem geen beslissingen die de persoon met afasie aanbelangen zonder dat hij of zij er zelf bij betrokken wordt. Zo kan iedereen zich gewaardeerd en gerespecteerd voelen en op deze manier kan je al een aantal pijnlijke situaties en conflicten vermijden. Het over- of onderschatten van de patiënt is een veelvoorkomende valkuil. Iedereen heeft er dus belang bij om elkaar in de veranderde omstandigheden opnieuw te ontdekken op emotioneel, communicatief en sociaal vlak.